Vertalingen kleuren NL>FR
kleuren
werkw.
Uitspraak: | [ˈklørə(n)] |
Verbuigingen: | kleurde (verl.tijd ) heeft gekleurd (volt.deelw.) |
1) een kleur krijgen of geven -
se colorer , colorer De stad kleurde oranje toen het Nederlands elftal tegen Duitsland speelde. - La ville se colorait en orange lors du match de l'équipe néerlandaise contre l'Allemagne. een witte trui met een kleurstof groen kleuren - teinter en vert un pull blanc à l'aide d'une teinture. |
2) (van het gezicht) een rode kleur krijgen -
rougir Ze kleurde tot achter haar oren van verlegenheid. - Elle a rougi jusqu'aux oreilles de timidité. |
3) (een gebeurtenis) volgens je eigen mening vertellen -
relater de façon subjective Je verhaal is erg gekleurd en komt niet overeen met de werkelijkheid. - Ton récit est très tendancieux et ne correspond pas à la réalité. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
kleuren (ww.) | avoir un teint coloré (ww.) ; colorier (ww.) ; rougir (ww.) ; teindre (ww.) ; teinter (ww.) |
het kleuren | la coloration ; couleurs (v) |
kleuren | colorage chimique ; colorier |
Bronnen: interglot; Europakinderhulp; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `kleuren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: blozenNL: gloeienNL: rood wordenNL: schilderenNL: tinten