inzien

werkw.

Uitspraak:	[ˈɪnzin]
Verbuigingen:	zag in (verl.tijd ) heeft ingezien (volt.deelw.)

1) (een tekst) bekijken of oppervlakkig lezen - jeter un coup d'oeil sur

voor het eten de krant even inzien - jeter un rapide coup d'oeil sur le journal avant le dîner

2) begrijpen - comprendre , se rendre compte de

Hij ziet nu wel in dat hij fouten gemaakt heeft. - Il se rend compte maintenant qu'il a effectivement commis des erreurs.

bij nader inzien (=na enige tijd erover nadenken) - à la réflexion / réflexion faite

© K Dictionaries Ltd.

inzien (ww.)

comprendre (ww.) ; concevoir (ww.) ; entendre (ww.) ; examiner (ww.) ; parcourir (ww.) ; percer (ww.) ; piger (ww.) ; saisir (ww.) ; voir (ww.)

Bron: interglot




NL: begrijpen
NL: bekijken
NL: beoordelen
NL: beseffen
NL: doorzien
NL: doorzien hebben
NL: inkijken
NL: met het verstand vatten
NL: onderkennen
NL: realiseren

NL: donker inzien FR: voir en noir
NL: zij ziet niet in FR: elle ne comprend pas
NL: zijns inziens FR: à  son avis
NL: bij nader inzien FR: réflexion faite