Vertalingen dagelijks NL>FR
dagelijks
bijv.naamw.
die of dat iedere dag weer gebeurt -
quotidien/-enne , journalier/-ière De krant lezen behoort tot mijn dagelijkse bezigheden. - La lecture du journal fait partie de mes occupations quotidiennes. dagelijks gaan sporten - faire du sport quotidiennement |
het dagelijks bestuur (=de leden van het bestuur met de algemene leiding) - le bureau permanent
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
dagelijks | de tous les jours ; quotidien ; quotidiennement ; chaque jour ; journalier ; tous les jours |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `dagelijks`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: alledaagsNL: daagsNL: gebruikelijkNL: geregeldNL: gewoonUitdrukkingen en gezegdes
NL: dagelijkse zonde
FR: péché (le) vénielNL: voor
dagelijks gebruik
FR: d'usage courant