Vertaal
Naar andere talen: • blameren > DEblameren > ENblameren > ES
Vertalingen blameren NL>FR
blameren (ww.) compromettre (ww.) ; condamner (ww.) ; critiquer (ww.) ; enlever (ww.) ; garder rancune (ww.) ; prendre (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `blameren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanrekenen
NL: aanwrijven
NL: berispen
NL: beschuldigen
NL: gispen
NL: iemand iets aanrekenen
NL: iemand iets verwijten
NL: laken
NL: nadragen
NL: schandaliseren

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: je moet je vader niet blameren hoor! FR: ne fais pas honte à  ton papa!