Vertalingen aanrekenen NL>FR
aanrekenen (ww.) | condamner (ww.) ; critiquer (ww.) |
aanrekenen | compter ; demander ; facturer ; prendre en compte |
Bronnen: interglot; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `aanrekenen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanwrijvenNL: berispenNL: beschuldigenNL: blamerenNL: gispenNL: iemand iets verwijtenNL: kwalijk nemenNL: lakenNL: nadragenNL: verwijtenUitdrukkingen en gezegdes
NL: het zich als een eer
aanrekenen
FR: se faire honneur de qcNL: het hem niet
aanrekenen
FR: ne le lui compter à rienNL: het hem zwaar
aanrekenen
FR: le lui compter comme faute grave