Vertalingen beteren NL>FR
beteren (ww.) | aller mieux (ww.) ; améliorer (ww.) ; améliorer sa vie (ww.) ; guérir (ww.) ; perfectionner (ww.) ; régénérer (ww.) ; renouer (ww.) ; renouveler (ww.) ; rénover (ww.) ; rétablir (ww.) ; revitaliser (ww.) ; se remettre (ww.) ; se rétablir (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `beteren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: bijwerkenNL: corrigerenNL: genezenNL: gezond wordenNL: goedmakenNL: helenNL: herstellenNL: herzienNL: leven beterenNL: renoveren