Vertalingen vervallen NL>FR
I vervallen
bijv.naamw.
(van gebouwen) in zeer slechte staat -
délabré/-ée , décrépit/-ite een vervallen boerderij - une ferme délabrée / en ruine |
II vervallen
werkw.
Uitspraak: | [vər'vɑlə(n)] |
Verbuigingen: | verviel (verl.tijd ) is ~ (volt.deelw.) |
1) niet meer gelden -
expirer , venir à échéance Hierbij komt de vorige versie te vervallen. - Dès à présent la version précédente n'est plus valable. |
2) niet doorgaan -
s'arrêter , cesser De avondles vervalt. - Le cours du soir est annulé. |
3) deel van de uitdrukking: -
vervallen in (=(van gedrag) gaan vertonen) - retomber dans
Na een tijd verviel ze weer in haar oude patroon. - Après un certain temps elle est retombée dans ses vieilles habitudes.
|
4) deel van de uitdrukking: -
vervallen tot (=ongewild terechtkomen in) - être réduit à
Het land is vervallen tot armoede. - Le pays est réduit à la pauvreté.
|
[vər'vɑlə(n)]1 (van gebouwen) in zeer slechte staat - délabré/-ée - décrépit/-ite
`een vervallen boerderij`
une ferme délabrée / en ruine
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
vervallen (znw.) | expiration (v) |
vervallen (ww.) | couler (ww.) ; caduc (ww.) ; délabré (ww.) ; descendre (ww.) ; diminuer (ww.) ; expirer (ww.) ; finir (ww.) ; infirme (ww.) ; parvenir (ww.) ; passer (ww.) ; prendre d'assaut (ww.) ; prendre fin (ww.) ; reduire (ww.) ; s'achever (ww.) ; s'enfoncer (ww.) ; se passer (ww.) ; se terminer (ww.) ; sombrer (ww.) ; stopper (ww.) ; terminer (ww.) ; vieux (ww.) ; baisser (ww.) ; atteindre (ww.) ; arriver (ww.) ; aboutir (ww.) ; aborder (ww.) ; abolir (ww.) |
vervallen | passe ; arriver à péremption ; arriver à échéance ; caduc ; cesser d'être applicable ; cesser ses effets ; devenir caduc ; devenir exigible ; échoir ; faire l'objet d'un dégagement ; mal tourner ; périmé ; prescrit ; tomber en annulation ; tomber en déchéance ; venir à l'échéance |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; ICT-Woordenboek; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `vervallen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: achteruitgaanNL: afgedragenNL: afgeleefdNL: afgetraptNL: afglijdenNL: aflopenNL: afnemenNL: aftakelenNL: afvallenNL: afzakkenUitdrukkingen en gezegdes
NL: vervallen aan
FR: échoir à NL: vervallen in
FR: tomber dansNL: heel zijn redenering vervalt
FR: tout son raisonnement tombeNL: tot armoede
vervallen
FR: être réduit à la pauvretéNL: vervallen verklaard van de troon
FR: déchu du trône