Vertalingen aflopen NL>FR
aflopen
werkw.
Uitspraak: | [ˈɑflopə(n)] |
Verbuigingen: | liep af (verl.tijd ) is afgelopen (volt.deelw.) |
1) eindigen -
se terminer De huurtermijn loopt volgende maand af. - Le bail se termine le mois prochain. Als hij zo blijft zuipen, zal het verkeerd met hem aflopen. - S'il continue à se saouler ainsi, il finira mal. |
2) naar beneden gaan -
descendre De kade loopt hier schuin af, zodat je makkelijk bij het water komt. - Ici le quai descend en pente, de sorte qu'il est facile de s'approcher de l'eau. |
3) (van een wekker) afgaan -
sonner Ik had de wekker wel gezet, maar hij liep niet af. - J'avais bien mis mon réveil, mais il n'a pas sonné. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aflopen (ww.) | finir (ww.) ; terminer (ww.) ; stopper (ww.) ; se terminer (ww.) ; se passer (ww.) ; s'achever (ww.) ; prendre fin (ww.) ; prendre d'assaut (ww.) ; passer (ww.) ; parvenir (ww.) ; expirer (ww.) ; descendre (ww.) ; atteindre (ww.) ; arriver (ww.) ; aboutir (ww.) ; aborder (ww.) |
aflopen | descendre en pente ; échoir ; devenir exigible |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `aflopen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanbelandenNL: aankomenNL: aanlandenNL: afgaanNL: afleggenNL: afreizenNL: arriverenNL: buigenNL: doorgaanNL: eindigenUitdrukkingen en gezegdes
NL: het is afgelopen
FR: c'est fini, c'en est faitNL: mijn horloge is afgelopen
FR: ma montre ne marche plus, s'est arrêtéeNL: de wekker loopt af
FR: le réveille-matin sonneNL: goed
aflopen
FR: se passer bienNL: slecht
aflopen
FR: tourner malNL: het loopt af met hem
FR: il touche à sa finNL: een schip laten
aflopen
FR: lancer un navire