1. MWB
  2. Vertalen
  3. achteruitgaan (NL>FR)
Vertaal
Vertalingen achteruitgaan NL>FR

achteruitgaan

werkw.
Uitspraak:  [ɑxtərˈœytxan]
Verbuigingen:  ging achteruit (verl.tijd ) is achteruitgegaan (volt.deelw.)

1) naar achteren gaan - reculer
We gingen allemaal drie stappen achteruit. - Nous avons tous reculé de trois pas.

2) slechter worden - reculer
De patiënt gaat achteruit. - Le malade s'affaiblit.
er in inkomen op achteruitgaan - régresser sur le plan des revenus

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
achteruitgaan (ww.) périr (ww.) ; sombrer (ww.) ; se restreindre (ww.) ; se dégrader (ww.) ; se décourager (ww.) ; se corrompre (ww.) ; s'enfoncer (ww.) ; s'abâtardir (ww.) ; régresser (ww.) ; réduire (ww.) ; reculer devant (ww.) ; pourrir (ww.) ; perdre courage (ww.) ; diminuer (ww.) ; dépraver (ww.) ; dégénérer (ww.) ; décroître (ww.) ; décliner (ww.) ; caner (ww.) ; baisser (ww.) ; avoir un mouvement de recul (ww.) ; amoindrir (ww.)
het achteruitgaan décroissement de force (m) ; diminution de force (v)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `achteruitgaan`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: achteruitdeinzen
NL: achteruitlopen
NL: afbrokkelen
NL: afnemen
NL: bezwijken
NL: declineren
NL: degenereren
NL: instorten
NL: minder worden
NL: minworden