de smaak

zelfst.naamw. (m.)

Uitspraak:	[smak]
Verbuigingen:	smaken (meerv.)

1) zintuig waarmee je kunt proeven ^technisch - goût (le ~), gustation (la ~)

Als je niets meer ruikt, neemt je smaak ook sterk af. - Quand on n'a plus d'odorat, le goût diminue beaucoup aussi.

2) wat je proeft - goût (le ~), saveur (la ~)

een lekkere smaak - un goût agréable jam in verschillende smaken - confitures à différents parfums frisdrank met vruchtensmaak - soda à un parfum de fruits

de smaak te pakken krijgen (=(iets) leuk gaan vinden en ermee doorgaan) - prendre goût à

3) voorkeur van iemand persoonlijk - goût (le ~)

Smaken verschillen. - Des goûts et des couleurs (on ne discute pas). Naar mijn smaak is het beter dat... - À mon goût, il est préférable que...

in de smaak vallen (=gewaardeerd worden) - plaire Mijn nieuwe jurk viel in de smaak bij mijn partner. - Ma nouvelle robe a plu à mon compagnon.

4) gevoel voor wat mooi is - goût (le ~)

Zij heeft smaak en draagt altijd elegante kleren. - Elle a du goût et s'habille toujours élégamment.

© K Dictionaries Ltd.

de smaak (m)	choix (m) ; goût (m) ; inclination (v) ; penchant (m) ; saveur (v)
de smaak	le type
smaak	goût ; sapidité ; saveur ; sens gustatif

Bronnen: interglot; Horecagids; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.




NL: bijsmaak
NL: keuze
NL: kunstzin
NL: lust
NL: neiging
NL: smaakwaarneming
NL: tong
NL: voorkeur
NL: voorlief
NL: zin

NL: smaak krijgen in FR: prendre goût à , se prendre de goût pour
NL: smaak aan eten geven FR: relever un mets
NL: smaak hebben in FR: avoir le goût de
NL: met smaak eten FR: manger avec appétit
NL: in de smaak vallen FR: plaire
NL: dat is naar haar smaak FR: c'est de son goût