Vertaal
Naar andere talen: • slaan > DEslaan > ENslaan > ES
Vertalingen slaan NL>FR

slaan

werkw.
Uitspraak:  [slan]
Verbuigingen:  sloeg (verl.tijd ) heeft geslagen (volt.deelw.)

1) heftig bewegen met je hand of armen, of (iets) daarmee in een bepaalde toestand brengen - battre , frapper
wild om je heen slaan - se débattre
met de deur slaan - claquer la porte
je armen over elkaar slaan - croiser les bras

2) (iets of iemand) met je hand of ander voorwerp hard raken, of (iets of iemand) daarmee in een bepaalde toestand brengen - frapper
iemand in zijn gezicht slaan - gifler quelqu'un
je op je knieën slaan van het lachen - se taper les cuisses
vuil van je jas slaan - battre son manteau pour enlever des crasses
een bal over het net slaan - frapper une balle par-dessus le filet
bij een vechtpartij iemand tegen de grond slaan - envoyer quelqu'un par terre dans une bagarre

3) plotseling en snel in genoemde toestand komen - se précipiter
Verbuigingen:  is geslagen (volt.deelw.)
Het paard is op hol geslagen. - Le cheval s'est emballé.
Het leger sloeg op de vlucht. - L'armée a pris la fuite.
De auto sloeg over de kop. - La voiture a capoté.

4) door slaan geluid maken - battre , frapper
De klok slaat negen uur. - L'horloge sonne neuf heures.
De regen slaat tegen de ruiten. - La pluie bat les vitres.

5) (van je hart) regelmatig bewegen - battre
Zijn hart begon sneller te slaan toen hij haar de hoek om zag komen. - Son coeur a commencé à battre plus vite quand il l'a vue apparaître au coin de la rue.

6) overtreffen - battre
De bestseller slaat alle verkooprecords. - Le best-seller bat tous les records de vente.
Wat een prestatie! Dat slaat alles! - Quelle performance! C'est plus fort que tout!

7) deel van de uitdrukking: -
uitdrukking je erdoorheen slaan

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
slaan (ww.) contusionner (ww.) ; taper (ww.) ; tamponner (ww.) ; tabasser (ww.) ; meurtrir (ww.) ; marteler (ww.) ; heurter (ww.) ; frapper (ww.) ; fouetter (ww.) ; cogner (ww.) ; battre (ww.)
het slaanla prise
slaan battre ; prendre ; poser ; overrun ; foisonnement ; effectuer une prise
Bronnen: Wikipedia; interglot; ICT-Woordenboek; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `slaan`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanleggen
NL: betreffen
NL: beuken
NL: bevestigen
NL: bonken
NL: dreun
NL: een klap geven
NL: hameren
NL: hard slaan
NL: hengsten

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: een spijker in de muur slaan FR: enfoncer un clou dans la muraille
NL: iets naar binnenslaan FR: avaler qc, siffler (un verre de vin)
NL: Iemand de armen om de hals slaan FR: jeter les bras autour du cou à  quelqu'un
NL: de arm om iemand middel slaan FR: passer le bras autour de la taille à  quelqu'un
NL: over elkaar slaan FR: croiser (les bras, les jambes)
NL: Iemand in elkaar slaan FR: tabasser quelqu'un.