Vertalingen rondlopen NL>FR
rondlopen
werkw.
Uitspraak: | [ˈrɔntlopə(n)] |
Verbuigingen: | liep rond (verl.tijd ) heeft rondgelopen (volt.deelw.) |
lopen zonder een bepaald doel -
errer een beetje rondlopen door de stad - errer en ville |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
rondlopen (ww.) | battre le paver (ww.) ; errer (ww.) ; faire le tour de (ww.) ; flâner (ww.) ; s'affairer (ww.) ; se promener (ww.) ; tournailler (ww.) ; traîner (ww.) ; vadrouiller (ww.) ; vagabonder (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `rondlopen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aflopenNL: afreizenNL: bestaanNL: ijsberenNL: rondslenterenNL: rondwandelenNL: rondwarenNL: rondzwalken