menen

werkw.

Uitspraak:	['menə(n)]
Verbuigingen:	meende (verl.tijd ) heeft gemeend (volt.deelw.)

1) denken dat iets zo is - croire , penser

Het begint om half acht, meen ik. - Je pense que cela commence à sept heures et demie. Ik meende u te herkennen. - Je croyais vous reconnaître.

2) werkelijk/ernstig vinden wat je zegt - être sérieux , parler sérieusement

Het klonk als een grapje, maar zij meende het echt! - Ce qu'elle disait avait l'air d'être d'une plaisanterie, mais elle était sérieuse!

© K Dictionaries Ltd.

menen (ww.)	être d'avis (ww.) ; être d'opinion (ww.)
Menen	Menen ; Menin

Bronnen: interglot; Menennieuws.be; Download IATE, European Union, 2017.




NL: bedoelen
NL: denken
NL: serieus zijn
NL: van mening zijn

NL: ik meen hem FR: j'en ai à  lui
NL: hoe meen je dat FR: comment entendez-vous cela?
NL: het ernstig menen FR: parler sérieusement
NL: dat zou ik menen! FR: et comment!
NL: het goed met iemand menen FR: vouloir du bien à  quelqu'un
NL: daar meen je geen woord van FR: vous n'en pensez pas un mot
NL: het wordt menens FR: cela devient sérieux