Vertalingen koppel NL>FR
het koppel
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈkɔpəl] |
Verbuigingen: | -s (meerv.) |
twee of meer mensen of dieren bij elkaar -
couple (le ~), tandem (le ~), équipe (la ~), attelage (le ~) Die twee vormen een leuk koppel. - Ils forment/font un couple charmant. Een koppel stratenmakers gezocht. - Cherchons: équipe de paveurs. een koppel paarden voor een wagen - un attelage de chevaux |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
het koppel | époux (m-p) ; duo (m) |
de koppel | bande (v) ; paire (v) ; groupe paire (m) ; ensemble (znw.) ; deux (m) ; couple (m) ; brochette (v) ; brelan (m) |
koppel | bande ; troupeau de volailles ; sangle ; enclos à pâturer ; enclos ; effort de traction à la jante ; couple de forces ; couple ; cheptel de volailles ; ceinturon |
Bronnen: Wikipedia; interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `koppel`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: groep van twee of meerNL: levenspaarNL: paarNL: spanNL: stelNL: stelletjeNL: twee stuksNL: tweetal