Vertalingen jongen NL>FR
I de jongen
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [ˈjɔŋə(n)] |
Verbuigingen: | -s (meerv.) |
1) kind van het mannelijk geslacht -
garçon (le ~) In de klas zitten 10 jongens en 15 meisjes. - Dans la classe, il y a 10 garçons et 15 filles. |
2) deel van de uitdrukking: -
snelle jongen (=moderne man) - homme branché
|
3) deel van de uitdrukking: -
zware jongen (=crimineel) - truand
|
II jongen
werkw.
Uitspraak: | [ˈjɔŋə(n)] |
Verbuigingen: | jongde (verl.tijd ) heeft gejongd (volt.deelw.) |
(van dieren) nageslacht krijgen -
mettre bas [ˈjɔŋə(n)] [mv: jongens]1 kind van het mannelijk geslacht - garçon (le ~(m))
`In de klas zitten 10 jongens en 15 meisjes.`
Dans la classe, il y a 10 garçons et 15 filles.
2
snelle jongen
moderne man - homme branché
3
zware jongen
( misdadiger) crimineel - truand
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
jongen (ww.) | espiègle (ww.) ; faire des petits (ww.) ; mettre bas (ww.) ; polisson (ww.) ; vilain (ww.) |
het jongen | coquin (m) ; garnement (m) ; mec (m) ; petit brigand (m) |
de jongen (m) | garçon (m) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `jongen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: baasNL: binkNL: gozerNL: jochNL: kindNL: kwajongenNL: rakkerNL: ter wereld brengenNL: welpNL: werpenUitdrukkingen en gezegdes
NL: hallo
jongens
FR: salut les garsNL: jongen,
jongen!
FR: mon Dieu!, ciel!NL: kom oude
jongen
FR: allons, mon vieux