Vertalingen duim NL>FR
de duim
zelfst.naamw. (m.)
| Uitspraak: | [dœym] |
| Verbuigingen: | -en (meerv.) |
kortste en dikste vinger van je hand -
pouce (le ~) | op je duim zuigen - sucer son pouce |
iemand onder de duim houden (=zorgen dat je de baas over iemand blijft) - mener quelqu'un à la baguette
|
iets op je duimpje kennen (=iets heel goed kennen) - connaître quelque chose sur le bout des doigts / du doigt
|
iets uit je duim zuigen (=iets verzinnen) - inventer quelque chose de toutes pièces
|
met je duimen draaien (=niets doen) - se tourner les pouces
Niet met je duimen draaien, maar werken! - Ne pas fainéanter, mais bosser!
|
de duimen leggen (=geen tegenstand meer bieden; verliezen) - mettre les pouces
in een wedstrijd de duimen moeten leggen - devoir s'inclner dans un match
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| de duim (m) | pouce (m) |
| duim | pouce |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `duim`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
NL: onder de
duim houden
FR: tenir la bride haute à quelqu'unNL: duim opsteken
FR: lever le pouceNL: duimen draaien
FR: se tourner les poucesNL: op zijn
duimpje kennen
FR: savoir sur le bout du doigtNL: uit zijn
duim zuigen
FR: inventerNL: Klein Duimpje
FR: Petit Poucet (le)