Vertalingen bedienen NL>FR
bedienen
werkw.
Uitspraak: | [bəˈdinə(n)] |
Verbuigingen: | bediende (verl.tijd ) heeft bediend (volt.deelw.) |
1) (iemand) helpen in een winkel, restaurant, enz. -
servir de klanten vlot bedienen - servir rapidement les clients |
zich bedienen van de aardappels (=zelf aardappels op je bord scheppen) - se servir des pommes de terre
|
2) zorgen dat iets werkt, bijv. een machine -
actionner een eenvoudig te bedienen dvd-recorder - un enregistreur de DVD facile à utiliser |
3) de laatste sacramenten geven -
administrer l'extrême-onction De stervende wil bediend worden door een priester. - Le mourant a demandé qu'un prêtre lui administre l'extrême-onction. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
bedienen (ww.) | fournir (ww.) ; mettre (ww.) ; offrir (ww.) ; s'occuper de (ww.) ; servir (ww.) |
bedienen | actionner ; commander ; contrôler ; couvrir ; desservir ; prendre le contrôle de |
Bronnen: interglot; Horecagids; ICT-Woordenboek
Voorbeeldzinnen met `bedienen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aan tafel bedienenNL: dienenNL: gebruikenNL: helpenNL: knoppen bedienenNL: nemenNL: opdienenNL: opdissenNL: serverenNL: voorzetten