Vertalingen afslanken NL>FR
afslanken
werkw.
| Uitspraak: | [ˈɑfslɑŋkə(n)] |
| Verbuigingen: | slankte af (verl.tijd ) is afgeslankt (volt.deelw.) |
minder dik worden -
perdre du poids | Mijn jurk zit te krap, ik moet afslanken. - Ma robe serre trop, je dois perdre du poids. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| afslanken (ww.) | amincir (ww.) ; dégraisser (ww.) ; maigrir (ww.) ; perdre du poids (ww.) |
| het afslanken | amaigrissement (m) ; amincissement (m) ; cure d'amaigrissement (m) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `afslanken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afvallenNL: inkrimpenNL: uitmergelenNL: vermagerenNL: vermagering