Vertalingen spelen NL>ES
spelen
werkw.
Uitspraak: | [ˈspelə(n)] |
Verbuigingen: | speelde (verl.tijd ) heeft gespeeld (volt.deelw.) |
1) bezig zijn met een spel of sport -
jugar met zand spelen - jugar con arena De kinderen zaten lief te spelen. - Los niños estaban jugando tranquilamente. een spelletje schaak spelen - jugar una partida de ajedrez |
2) muziek maken of uitvoeren, of dat kunnen doen -
tocar een pianosonate spelen - tocar una sonata para piano De violist speelt vals. - El violinista toca desafinado. Ik speel hobo. - Yo toco el oboe. |
3) (iemand) voorstellen op toneel of in een film, of een voorstelling maken -
hacer el papel de Zij speelt de gravin. - Ella hace el papel de condesa. de hoofdrol spelen - desempeñar el papel principal in een film spelen - actuar en una película |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
spelen (ww.) | actuar (ww.) ; darse (ww.) ; hacer teatro (ww.) ; interpretar un papel teatral (ww.) ; intervenir (ww.) ; jugar (ww.) ; trabajar (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `spelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aanbiedenNL: acterenNL: bespelenNL: concerterenNL: doen alsofNL: dollenNL: doornemenNL: friemelenNL: herhalenNL: indienen