Vertalingen schelen NL>ES
schelen
werkw.
Uitspraak: | [ˈsxelə(n)] |
Verbuigingen: | scheelde (verl.tijd ) heeft gescheeld (volt.deelw.) |
1) verschillend zijn in een bepaald opzicht -
diferir Mijn vader en moeder schelen acht jaar (in leeftijd). - Mi padre y mi madre tienen una diferencia de ocho años (de edad). |
Het scheelt een slok op een borrel (=het maakt een groot verschil) - Hace mucha diferencia
|
Het scheelde maar een haar of... (=bijna was... gebeurd) - Estuvo en un pelo que...
Het had maar een haar gescheeld of hij was verdronken. - Estuvo en un pelo que se hubiera ahogado.
|
2) deel van de uitdrukking: -
Het kan me niet schelen. (=het laat me onverschillig) - No me importa.
|
3) deel van de uitdrukking: -
eraan schelen (=niet in orde zijn) - ser el problema
Je kijkt zo treurig; wat scheelt eraan? - Te ves tan triste; ¿cuál es el problema?
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
schelen (znw.) | la diferencia (v) |
schelen (ww.) | diferenciar (ww.) ; molestar (ww.) ; ser diferente (ww.) ; ser distinto (ww.) ; variar (ww.) |
het schelen | la divergencia (v) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `schelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: er toe doenNL: haperenNL: ontbrekenNL: uiteenlopenNL: verschil makenNL: verschillen