schelen

werkw.

Uitspraak:	[ˈsxelə(n)]
Verbuigingen:	scheelde (verl.tijd ) heeft gescheeld (volt.deelw.)

1) verschillend zijn in een bepaald opzicht - differ, be different, vary

Mijn vader en moeder schelen acht jaar (in leeftijd). - My father and mother are eight years apart (in age).

Het scheelt een slok op een borrel (=het maakt een groot verschil) - That makes a big difference.

Het scheelde maar een haar of... (=bijna was... gebeurd) - It came close to ... Het had maar een haar gescheeld of hij was verdronken. - He was very close to drowning.

2) deel van de uitdrukking:

Het kan me niet schelen. (=het laat me onverschillig) - I couldn't care less.

3) deel van de uitdrukking:

eraan schelen (=niet in orde zijn) - be unwell, be ailing, be lacking Je kijkt zo treurig; wat scheelt eraan? - You look so sad, what's the matter?

© K Dictionaries Ltd.

schelen (ww.)	to ail ; to differ ; to diverge ; to make a difference ; to matter
het schelen	the differing
schelen	be different ; be lacking ; be missing

Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot




NL: er toe doen
NL: haperen
NL: ontbreken
NL: uiteenlopen
NL: verschil maken
NL: verschillen

NL: zij schelen niet veel (in leeftijd) EN: they don't differ much
NL: dat scheelt je twee dagen EN: that makes a difference of two days
NL: het kan niet schelen EN: never mind
NL: het kan mij niet schelen EN: (geen lust) I don't care, (geen bezwaar) I don't mind
NL: wat kan hem dat schelen? EN: what does he care?, a fat lot he cares!
NL: dat scheelt veel EN: that makes a great difference
NL: dat scheelde niet veel! EN: that was a near thing!
NL: het scheelde weinig (maar 'n haar) of zij hadden gewonnen EN: they had very nearly won, they came within an ace of winning
NL: wat scheelt eraan? EN: what's the matter?
NL: er scheelt mij niets EN: there's nothing the matter with me