Vertalingen ontbreken NL>ES
ontbreken
werkw.
Uitspraak: | [ɔntˈbrekə(n)] |
Verbuigingen: | ontbrak (verl.tijd ) heeft ontbroken (volt.deelw.) |
er niet bij zijn, terwijl dat wel verwacht wordt -
faltar Ik telde ze na en er ontbrak er een. - Yo los conté y faltaba uno. |
Het ontbreekt me aan... (=ik heb niet voldoende...) - Me falta...
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ontbreken (ww.) | estar ausente (ww.) ; faltar (ww.) ; faltar a (ww.) ; no estar presente (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `ontbreken`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: gemisNL: mankerenNL: verzuimen