Vertalingen forceren NL>ES
forceren
werkw.
Uitspraak: | [fɔrˈserə(n)] |
Verbuigingen: | forceerde (verl.tijd ) heeft geforceerd (volt.deelw.) |
1) met geweld openmaken -
forzar een slot forceren - forzar una cerradura |
2) met dwang of geweld proberen te bereiken -
forzar een beslissing forceren - forzar una decisión |
een geforceerde glimlach (=een gemaakte, onechte glimlach) - una sonrisa forzada
|
zich forceren (=zich teveel inspannen) - forzarse
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
forceren (ww.) | forzar (ww.) ; separar (ww.) ; romper (ww.) ; quebrar (ww.) ; ordenar (ww.) ; obligar (ww.) ; machacar (ww.) ; interrumpir (ww.) ; infringir (ww.) ; inducir (ww.) ; forzarse (ww.) ; extorcer (ww.) ; disociar (ww.) ; compeler (ww.) ; agraviar (ww.) ; acometer (ww.) |
het forceren | la obligación (v) ; la imposición (v) |
forceren | conformación por rotación ; forzar ; forzado ; embutir |
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `forceren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afbrekenNL: afdwingenNL: beëindigenNL: beschadigenNL: dwingenNL: ontbindenNL: opdringenNL: openbrekenNL: opheffenNL: overbelasten