Vertalingen aanvoeren NL>ES
aanvoeren
werkw.
Uitspraak: | [ˈanvurə(n)] |
Verbuigingen: | voerde aan (verl.tijd ) heeft aangevoerd (volt.deelw.) |
1) de leiding hebben over, of bovenaan staan -
liderar een leger aanvoeren - comandar un ejército een sportteam aanvoeren - capitanear un equipo deportivo een verkiezingslijst aanvoeren - encabezar una lista de elecciones |
2) ergens heen brengen -
transportar levensmiddelen aanvoeren naar de winkels - transportar alimentos a las tiendas |
3) tegen anderen zeggen -
alegar argumenten aanvoeren tegen de bouw van een fabriek - invocar argumentos contra la construcción de una fábrica De winkeldief voert ter verdediging aan dat hij geen geld meer heeft. - El ladrón de la tienda alega en su favor que ya no tiene dinero. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
aanvoeren (ww.) | guiar (ww.) ; sugerir (ww.) ; ser primero (ww.) ; proponer (ww.) ; presidir (ww.) ; preceder (ww.) ; plantear (ww.) ; pilotar (ww.) ; ordenar (ww.) ; mandar (ww.) ; llevar (ww.) ; liderar (ww.) ; ir delante (ww.) ; ir a la cabeza (ww.) ; gobernar (ww.) ; estar en cabeza (ww.) ; encabezar (ww.) ; dirigir (ww.) ; decretar (ww.) ; dar orden de (ww.) ; conducir (ww.) ; abordar (ww.) |
het aanvoeren | el mando (m) ; la dirección (v) |
aanvoeren | alegar ; transportar ; citar |
Bronnen: interglot; Trueterm; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `aanvoeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: aandragenNL: aankaartenNL: aansnijdenNL: aanvoeringNL: besturenNL: bevel voeren overNL: commanderenNL: entamerenNL: leidenNL: leiding