Vertalingen kotsen NL>EN
kotsen
werkw.
Uitspraak: | [ˈkɔtsə(n)] |
Verbuigingen: | kotste (verl.tijd ) heeft gekotst (volt.deelw.) |
de inhoud van je maag weer uitspugen -
vomit, throw up, puke moeten kotsen als je te vet gegeten hebt - have to throw up after eating too much high-fat food |
kotsen van (=(iets of iemand) heel vervelend vinden) - be disgusted with...; be sick of...
Ik kots van die man. - That guy makes me puke.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
kotsen (ww.) | to be sick ; to bring up ; to puke ; to regurgitate ; to spew ; to spew out ; to throw up ; to upchuck ; to vomit |
het kotsen | the barfing ; the puking ; the vomiting |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `kotsen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: brakenNL: gruwenNL: overgevenNL: spugenNL: spuwenNL: uitbrakenNL: vomerenUitdrukkingen en gezegdes
NL: (figuurlijk) ik kots ervan
EN: it makes me sick