I wat

bijwoord

Uitspraak:

[wɑt]

1) een beetje - some, somewhat, little bit

Ik ben wat moe. - I am somewhat tired. We komen wat later. - We will come somewhat later.

2) <in het begin van een zin, om het bijvoeglijk naamwoord dat volgt te benadrukken>
- what ..., how ...

Wat erg voor je! - What a piece of bad luck for you, really! Wat is het koud vandaag! - Such a cold day, today!

3) deel van de uitdrukking:

maar wat (=heel erg) - very, extreemly Ik ben maar wát blij dat ik er niet meer werk! - I am extreemly happy that I don't work there any longer!

II wat

pronoun

Uitspraak:

[wɑt]

1) <met dit woord vraag je naar iets>
- what?

Wat zeg je? - What did you say? Ik vroeg hem wat hij kwam doen. - I asked him what he came for. Wat wil je dan? - What do you actually want? Wat voor weer wordt het morgen? - What's the weather like tomorrow?

Wat? (=wat zei je?) - What did you say?

Wat! (=<uitroep van verbazing, verontwaardiging>) - What! Really! Wát, ben je nu nog niet klaar! - Really, you are not finished yet?

Wat nu? (=wat moeten we nu doen?) - What now?

2) <met dit woord verwijs je aan het begin van een bijzin naar een of meer voorafgaande, volgende of niet-uitgedrukte woorden in de hoofdzin>
- that, something

Dat is iets wat ik nooit zou doen. - That's something (that) I would never do. Doe wat ik zeg. - Do what I say. Het is een drukke stad, wat niet wegneemt dat ik er graag woon. - It's a busy city, which doesn't alter the fact that I like to live here. Wat we hier zien, is een eik. - What we see in front of us, is an oak. het leukste wat ik ooit gedaan heb - the funnest that I have ever done

3) iets - some, something

Heb je wat gevonden? - Did you find something?

4) een kleine hoeveelheid - some, somewhat, a bit

Ik heb wat aardbeien meegenomen. - I bought some strawberries. Ik heb wat hoofdpijn. - I got a headache.

© K Dictionaries Ltd.

wat	what amount ; wad of cotton wool ; something ; some ; how much ; how many ; certain ; such as ; what ; to some extent ; that ; a couple of ; somewhat ; re ; rather ; like ; how ; as ; any ; a little ; a few

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages; Wikipedia




NL: beetje
NL: een beetje
NL: een paar
NL: enig
NL: enige
NL: enigszins
NL: enkele
NL: hetgeen
NL: hoeveel
NL: iets

NL: wat is er? EN: what is it?, what is the matter?
NL: wat zal 't zijn? EN: what's yours?
NL: wat deed jij daar aan te komen! EN: what business had you to touch it!
NL: wat zou dat? EN: what of that?
NL: wat zou 't al is hij oud? EN: what though he is old?
NL: van wat voor schrijvers houd je? EN: what writers do you like?
NL: wat is hij voor een man? EN: what sort of man is he?
NL: en wat al niet! EN: and what not!
NL: wat prachtig! EN: how splendid!
NL: wat een aardig huis! EN: what a nice house!
NL: wat beleefd van hem! EN: how polite of him!
NL: wat een boeken! EN: what a lot of books!
NL: wat dans je goed! EN: how well you dance!
NL: wat (ook) maar EN: whatever
NL: er is wat van aan EN: there is something in it
NL: geef haar ook wat EN: give her some too
NL: blijf nog wat EN: stay a little longer
NL: speel nog wat EN: play some more
NL: wat er ook gebeurt EN: whatever happens