Vertalingen wat NL>DE
I wat
bijwoord
1) een beetje -
etwas Ik ben wat moe. - Ich bin etwas müde. We komen wat later. - Wir kommen etwas später. |
2) <in het begin van een zin, om het bijvoeglijk naamwoord dat volgt te benadrukken>
-
wie , was Wat erg voor je! - Wie schlimm für dich! Wat is het koud vandaag! - Was ist das heute kalt! |
3) deel van de uitdrukking: -
maar wat (=heel erg) - sehr
Ik ben maar wát blij dat ik er niet meer werk! - Ich bin vielleicht froh, dass ich da nicht mehr arbeite!
|
II wat
pronoun
1) <met dit woord vraag je naar iets>
-
was Wat zeg je? - Was sagst du? Ik vroeg hem wat hij kwam doen. - Ich fragte ihn, was er tun wolle. Wat wil je dan? - Was willst du denn? Wat voor weer wordt het morgen? - Welches Wetter gibt es morgen? |
Wat? (=wat zei je?) - Wie bitte?
|
Wat! (=<uitroep van verbazing, verontwaardiging>) - Ach was!
Wát, ben je nu nog niet klaar! - Was, bist du immer noch nicht fertig!
|
Wat nu? (=wat moeten we nu doen?) - Und jetzt?
|
2) <met dit woord verwijs je aan het begin van een bijzin naar een of meer voorafgaande, volgende of niet-uitgedrukte woorden in de hoofdzin>
-
was Dat is iets wat ik nooit zou doen. - Das ist etwas, was ich niemals tun würde. Doe wat ik zeg. - Tu, was ich sage. Het is een drukke stad, wat niet wegneemt dat ik er graag woon. - Es ist eine hektische Stadt, was nicht heißt, dass ich hier nicht gerne wohne. Wat we hier zien, is een eik. - Was wir hier sehen, ist eine Eiche. het leukste wat ik ooit gedaan heb - das schönste, was ich je gesehen habe |
3) iets -
etwas , was Heb je wat gevonden? - Hast du etwas gefunden? |
4) een kleine hoeveelheid -
einige , etwas Ik heb wat aardbeien meegenomen. - Ich habe einige Erdbeeren mitgenommen. Ik heb wat hoofdpijn. - Ich habe etwas Kopfschmerzen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
wat (znw.) | die Watte ; der Wattebausch ; der Wattepfropfen |
wat | eines ; einige ; etwas ; gewisse ; was ; wie ; wieviel |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `wat`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: beetjeNL: een beetjeNL: een paarNL: enigNL: enigeNL: enigszinsNL: enkeleNL: hetgeenNL: hoeveelNL: ietsUitdrukkingen en gezegdes
NL: wat voor (een) man (is dat?)
DE: was für ein MannNL: (dat is een mooie hond;)
wat voor een is 't?
DE: was für einer ist es?NL: met
wat voor potlood (heb je dat getekend?)
DE: mit was für einem BleistiftNL: wat voor stof, hout
DE: was für Stoff, HolzNL: wat voor bloemen (zijn dat?)
DE: was für BlumenNL: wat een leven!
DE: was für ein Leben, (lawaai) welch ein Lärm!NL: wat een schande!
DE: welch eine Schande!, welche Schande!NL: wat een mooie hond is dat!
DE: welch ein schöner Hund ist das! (... das ist!)NL: wat heeft hij een mooie hond!, was hat er einen schönen Hund!
DE: welch einen schönen Hund hat er! (... er hat!)NL: wat een fouten!, welch eine Menge Fehler!
DE: die vielen Fehler!NL: wat duur!
DE: wie teuer!NL: wat is het koud, wie kalt es ist!
DE: was ist es kalt!NL: wat ben ik blij!
DE: wie froh bin ich!NL: wat ben je flink geworden!
DE: wie kräftig du geworden bist!, bist dú aber kräftig geworden!NL: wat is je broer een geluksvogel!
DE: welch ein Glückspilz ist dein Bruder!, ist dein Bruder aber ein Glückspilz!, was dein Bruder ein Glückspilz ist!NL: ik was
wat blij
DE: ich war recht, sehr frohNL: (het smaakt)
wat lekker!
DE: ganz fein!NL: (je deed 't) maar
wat graag!
DE: nur gar zu gern!NL: (hij liep) van
wat heb ik jou daar
DE: was er konnteNL: veel van
wat (ik geleerd heb)
DE: viel von dem wasNL: (ik heb)
wat moois
DE: etwas Schönes, was SchönesNL: heel
wat (gehoord)
DE: