mogen

werkw.

Uitspraak:	[ˈmoxə(n)]
Verbuigingen:	mocht (verl.tijd ) heeft gemogen (volt.deelw.)

1) toestemming hebben voor (een bepaald soort gedrag) - can, may

Mag ik je pen even lenen? - May I borrow your pen? Van de dokter mag ik geen alcohol meer drinken. - The doctor said I may not drink alcohol any more.

2) (iemand) aardig vinden - like, be friendly with/to

Haar man mocht mij niet zo. - Her husband doesn't like me very much.

3) deel van de uitdrukking:

er mogen wezen (=groot en/of mooi zijn) - be quite adequate; be up to the mark

© K Dictionaries Ltd.

mogen (ww.)	to be allowed ; to be allowed to ; to have permission ; to like ; to may
mogen	appreciate ; have right to ; have the right to

Bronnen: interglot; Wakefield genealogy pages




NL: aardig vinden
NL: kunnen
NL: mag
NL: moeten
NL: zullen

NL: dat mag ik wel EN: I rather like it
NL: hij mag wel oppassen EN: he had better be careful
NL: je had hem wel eens mogen helpen EN: you ought to have helped him
NL: hij mag niet van zijn vader EN: his father won't let him
NL: het mocht wat! EN: (honest) indeed!, not he!, nothing doing!
NL: mocht hij blijven... EN: should he stay...