Vertaal
Naar andere talen: • zieken > ENzieken > ESzieken > FR
Vertalingen zieken NL>DE
zieken (ww.) piesacken (ww.) ; provozieren (ww.) ; reizen (ww.) ; schikanieren (ww.) ; striezen (ww.) ; triezen (ww.) ; zusetzen (ww.) ; ärgern (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `zieken`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: jennen
NL: pesten
NL: plagen
NL: sarren
NL: stangen
NL: tarten
NL: tergen
NL: treiteren
NL: uitdagen
NL: zeuren