Vertaal
Naar andere talen: • zenden > ENzenden > ESzenden > FR
Vertalingen zenden NL>DE

zenden

werkw.
Uitspraak:  zɛndə(n)]
Verbuigingen:  zond (verl.tijd ) heeft gezonden (volt.deelw.)

1) (een brief of bericht) sturen - senden
Aan de ouders van alle leerlingen is een brief gezonden. - Den Eltern aller Schüler wurde ein Brief zugeschickt.

2) (iemand) ergens heen laten gaan - senden , schicken
Er is een verslaggever naar het rampgebied gezonden. - Es wurde ein Berichterstatter in das Katastrophengebied geschickt.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
zenden (ww.) abschicken (ww.) ; ausstrahlen (ww.) ; fahren (ww.) ; jemand etwas zuschicken (ww.) ; lenken (ww.) ; schicken (ww.) ; senden (ww.) ; steuern (ww.) ; verschicken (ww.)
zenden (werkw.) schicken
het zendendas Absenden ; die Sendung
zenden senden ; übertragen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `zenden`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aan het stuur zitten
NL: doorseinen
NL: opsturen
NL: overmaken
NL: posten
NL: rondstralen
NL: sturen
NL: toezenden
NL: uitstralen
NL: uitzenden