Vertalingen posten NL>DE
posten (ww.) | einsetzen (ww.) ; zusenden (ww.) ; wegsenden (ww.) ; wegschicken (ww.) ; versenden (ww.) ; verschicken (ww.) ; stellen (ww.) ; schicken (ww.) ; postieren (ww.) ; plazieren (ww.) ; installieren (ww.) ; einwerfen (ww.) ; einstecken (ww.) ; einsenden (ww.) ; einschicken (ww.) ; deponieren (ww.) ; aufstellen (ww.) ; aufgeben (ww.) |
posten (werkw.) | zur Post bringen ; in den Briefkasten stecken ; die Wache halten |
het posten | die Postzustellung ; das Absenden ; das Abschicken |
posten | posten ; Tarifnummern |
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `posten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: afzendenNL: bewakenNL: op de bus doenNL: opsturenNL: overmakenNL: patrouillerenNL: plaatsenNL: posterenNL: stationerenNL: sturen