Vertaal
Naar andere talen: • zeggen > ENzeggen > ESzeggen > FR
Vertalingen zeggen NL>DE

zeggen

werkw.
Uitspraak:  zɛxə(n)]
Verbuigingen:  zei (verl.tijd ) heeft gezegd (volt.deelw.)

1) met woorden informeren - sagen
ja zeggen - ja sagen
Hij heeft gezegd dat hij morgen zal terugbellen. - Er hat gesagt, dass er morgen zurückruft.
uitdrukking Het Burgerlijke Wetboek zegt hierover ...
uitdrukking eerlijk gezegd
uitdrukking Dat mag je wel zeggen!
uitdrukking Daar is veel voor te zeggen.
uitdrukking Ik heb het hier voor het zeggen.
uitdrukking Zeg dat wel!
uitdrukking Net wat je zegt!
uitdrukking Dat moet ik zeggen.
uitdrukking Wie zal het zeggen?
uitdrukking Laten we zeggen: tien uur.
uitdrukking Ik zeg maar zo, ik zeg maar niks.
uitdrukking iets niet te hard zeggen
uitdrukking Zeggen en doen zijn twee.

2) een bepaalde betekenis hebben - sagen
Wat wil dat zeggen? - Was will (mir) das sagen?
Dat zegt niets. - Das sagt/heißt nichts.
uitdrukking Dat zegt heel wat.
uitdrukking Die politicus zegt mij niets.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
zeggen (ww.) anschneiden (ww.) ; aufklären (ww.) ; aufmerksam machen (ww.) ; benachrichtigen (ww.) ; deklamieren (ww.) ; erzählen (ww.) ; hinweisen (ww.) ; informieren (ww.) ; mitteilen (ww.) ; sagen (ww.) ; schildern (ww.)
zeggen (werkw.) sagen
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `zeggen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: aanmerken
NL: aannemen
NL: beduiden
NL: beloven
NL: beschrijven
NL: bevelen
NL: bewust maken
NL: informeren
NL: kennisgeven van
NL: mededelen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: wie kan ik zeggen, dat er is? DE: wen darf ich melden?
NL: (ik heb) het horen zeggen DE: sagen hören
NL: zo gezegd, zo gedaan DE: gesagt, getan
NL: (dat is) gauwer gezegd, dan gedaan DE: leichter gesagt als getan
NL: wat ik zeggen wil DE: (à  propos) was ich sagen wollte
NL: als ik wat te zeggen had, het voor het zeggen had DE: wenn es nach mir ginge
NL: je hebt het maar voor het zeggen DE: du darfst es nur sagen
NL: dat zegt niets DE: damit ist nichts gesagt
NL: (dat) zegt niet veel DE: will nicht viel sagen
NL: wat wil dat zeggen? DE: (moet dat betekenen) was soll das heißen?, was heißt das?, (betekent immers niets) das hat nicht viel zu sagen!
NL: dat wil zeggen DE: das heißt
NL: (wat) zeg je daarvan? DE: sagst du dazu?
NL: daar heeft hij niets van gezegd DE: davon hat er nichts gesagt
NL: wat zal ik je (ervan) zeggen? DE: was läßt sich da viel sagen?
NL: overal wat op te zeggen hebben DE: an allem etwas auszusetzen haben
NL: op hem is niets, van hem valt niets verkeerds te zeggen DE: man kann ihm nichts (Schlimmes) nachsagen
NL: daar valt veel voor te zeggen DE: das hat viel für sich
NL: ik zou haast zeggen DE: ich möchte sagen
NL: zoals ik al zei DE: wie gesagt
NL: ik heb gezegd DE: (na redevoering) ich habe gesprochen
NL: al zeg ik het zelf DE: ohne mich rühmen zu wollen
NL: houd dat voor gezegd DE: laß dir das gesagt sein
NL: onder ons gezegd DE: