1. MWB
  2. Vertalen
  3. zegenen (NL>DE)
Vertaal
Naar andere talen: • zegenen > EN • zegenen > ES • zegenen > FR
Vertalingen zegenen NL>DE

zegenen

werkw.
Uitspraak:  [ˈzexənə(n)]
Verbuigingen:  zegende (verl.tijd ) heeft gezegend (volt.deelw.)

de zegen geven - segnen
De vader zegende zijn kinderen voor hun vertrek. - Der Vater segnete seine Kinder, bevor sie aufbrachen.
uitdrukking gezegend zijn met een goede gezondheid

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
zegenen (ww.) weihen (ww.) ; segnen (ww.) ; initiieren (ww.) ; inaugurieren (ww.) ; einweihen (ww.) ; einsegnen (ww.) ; benedeien (ww.)
zegenen (werkw.) segnen
het zegenendie Segnung ; die Seligkeit ; die Einsegnung ; die Segenspendung ; der Segen ; die Herrlichkeit ; die Heiligung ; die Heiligkeit ; das Heil ; die Einweihung ; die Einsetzung
Bronnen: interglot; Wikipedia; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `zegenen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: begiftigen
NL: consacreren
NL: gezegentoestand
NL: heil
NL: heiligen
NL: inwijden
NL: inzegenen
NL: loven
NL: voorspoed
NL: wijden