Vertalingen zegenen NL>ES
zegenen
werkw.
Uitspraak: | [ˈzexənə(n)] |
Verbuigingen: | zegende (verl.tijd ) heeft gezegend (volt.deelw.) |
de zegen geven -
bendecir De vader zegende zijn kinderen voor hun vertrek. - El padre bendecía a sus hijos antes de su partida. |
gezegend zijn met een goede gezondheid (=in het gelukkige bezit van zijn van een goede gezondheid) - estar dotado de buena salud
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zegenen (ww.) | bendecir (ww.) ; consagrar (ww.) ; inaugurar (ww.) ; santificar (ww.) |
het zegenen | la bendición (v) ; la bendiciones (v) ; la consagración (v) ; la delicia (v) ; el don (m) ; la felicidad (v) ; el gloria (m) ; la salvación (v) |
Bronnen: Wikipedia; interglot
Voorbeeldzinnen met `zegenen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: begiftigenNL: consacrerenNL: gezegentoestandNL: heilNL: heiligenNL: inwijdenNL: inzegenenNL: lovenNL: voorspoedNL: wijden