Vertalingen zegenen NL>EN
zegenen
werkw.
Uitspraak: | [ˈzexənə(n)] |
Verbuigingen: | zegende (verl.tijd ) heeft gezegend (volt.deelw.) |
de zegen geven -
bless, consecrate De vader zegende zijn kinderen voor hun vertrek. - The father blessed his children before they left. |
gezegend zijn met een goede gezondheid (=in het gelukkige bezit van zijn van een goede gezondheid) - be blessed with good health
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
zegenen (ww.) | to bless ; to consecrate ; to sanctify |
het zegenen | the benediction ; the blessing ; the boon |
Bronnen: Wakefield genealogy pages; interglot
Voorbeeldzinnen met `zegenen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: begiftigenNL: consacrerenNL: gezegentoestandNL: heilNL: heiligenNL: inwijdenNL: inzegenenNL: lovenNL: voorspoedNL: wijdenUitdrukkingen en gezegdes
NL: God zegene u
EN: God bless youNL: God zegen de greep!
EN: hit or miss!