Vertaal
Naar andere talen: • weglopen > ENweglopen > ESweglopen > FR
Vertalingen weglopen NL>DE

weglopen

werkw.
Uitspraak:  ['wɛxlopə(n)]
Verbuigingen:  liep weg (verl.tijd ) is weggelopen (volt.deelw.)

1) weggaan en niet meer terugkomen - weglaufen
Onze kat is gisteren weggelopen. - Unsere Katze ist gestern weggelaufen.
Op haar zestiende is ze van huis weggelopen. - An ihrem sechszehnten Geburtstag ist sie von Zuhause weggelaufen.
Hij is kwaad uit de vergadering weggelopen. - Er ist wütend aus der Versammlung weggelaufen.

2) (van een vloeistof) door een opening verdwijnen - abfließen , ablaufen
Het putje is verstopt; het water loopt langzaam weg. - Der Abfluss ist verstopft, das Wasser fließt langsam ab.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
weglopen (ww.) entfliehen (ww.) ; wegrennen (ww.) ; weglaufen (ww.) ; von zu Hause ausreißen (ww.) ; fortrennen (ww.) ; fortlaufen (ww.) ; flüchten (ww.) ; fliehen (ww.) ; entwischen (ww.) ; entkommen (ww.) ; durchbrennen (ww.) ; davonlaufen (ww.) ; davoneilen (ww.) ; aussteigen (ww.) ; ausreißen (ww.) ; ausbrechen (ww.)
weglopen abrollen ; undicht sein ; lecken ; entlaufen
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.; Diving dictionary


Voorbeeldzinnen met `weglopen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: deserteren
NL: ervandoor gaan
NL: lopend weggaan
NL: ontglippen
NL: ontkomen
NL: ontvluchten
NL: van huis weglopen
NL: vluchten
NL: wegkomen
NL: wegrennen

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: hoog met iemand weglopen DE: große Stücke auf einen halten, (met hem dwepen) für einen schwärmen
NL: hoog met iets weglopen DE: viel auf etwas halten, für etwas eingenommen sein, sich viel aus etwas machen
NL: niet erg met iemand weglopen DE: sich nicht viel aus einem machen