1. MWB
  2. Vertalen
  3. rondsnuffelen (NL>DE)
Vertaal
Vertalingen rondsnuffelen NL>DE
rondsnuffelen (ww.) herumschnüffeln (ww.) ; herumstreifen (ww.) ; herumstreunen (ww.) ; schweifen (ww.) ; sich umschauen (ww.) ; sich umsehen (ww.) ; streifen (ww.) ; umherblicken (ww.) ; umherschweifen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `rondsnuffelen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: rondkijken
NL: rondneuzen
NL: rondscharrelen
NL: struinen