I volledig

bijv.naamw.

Uitspraak:

[vɔ'ledəx]

waarbij niets ontbreekt - vollständig , ganz

De volledige bemanning kwam om het leven. - Die vollständige Besatzung kam ums Leben. De puzzel is niet volledig. Er ontbreekt een stukje! - Das Puzzle ist nicht vollständig. Es fehlt ein Stückchen. Ze hebben de politie hun volledige medewerking toegezegd. - Sie haben der Polizei nun vollständige Mitarbeit zugesagt.

II volledig

bijwoord

Uitspraak:

[vɔ'ledəx]

helemaal of in hoge mate - vollständig , total

Na het examen was hij volledig uitgeput. - Nach der Prüfung war er total ausgelaugt. volledig in paniek - vollständig in Panik Je hebt mij niet volledig ingelicht. - Du hast mich nicht vollständig aufgeklärt.

© K Dictionaries Ltd.

volledig

integral ; völlig ; vollzählig ; vollzeitig ; vollständig ; vollständig ; vollkommen ; total ; komplett ; komplett ; gänzlich ; gesamt ; ganz und gar ; ganz ; ausgeglichen ; vollzeitbeschäftigt ; vollständig ; vollauf ; endgradig ; completus

Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.




NL: algeheel
NL: compleet
NL: exhaustief
NL: fulltime
NL: helemaal
NL: integraal
NL: kompleet
NL: perfect
NL: totaal
NL: vol

NL: volledige betrekking DE: vollbeschäftigte Stelle, Vollstelle (die)
NL: volledig bevoegd DE: vollbefähigt
NL: volledig dagonderwijs DE: Ganztagsunterricht (der) DE: vollzeitlicher Unterricht
NL: volledige dagtaak DE: Ganztagsbeschäftigung (die)
NL: volledige uitgave DE: vollständige Ausgabe, Gesamtausgabe (die)
NL: de volledige werken van Schiller DE: Schillers sämtliche Werke