Vertaal
Naar andere talen: • verbreider > ENverbreider > ESverbreider > FR
Vertalingen verbreider NL>DE
verbreider (ww.) ausreiben (ww.) ; ausstreichen (ww.) ; ausstreuen (ww.) ; aussäen (ww.) ; streuen (ww.) ; verteilen (ww.)
het verbreiderder Austeiler ; die Austeilerin ; der Verbreiter ; der Verteiler
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `verbreider`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: distributeur
NL: rondstrooien
NL: uitzaaien
NL: uitzenden
NL: verbreiden
NL: verdeler
NL: versprei
NL: verspreiden
NL: verspreider