vatbaar

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ˈvɑdbar]

gevoelig voor ziektes, bederf en andere (negatieve) dingen - empfänglich

erg vatbaar voor ontstekingen zijn - sehr empfänglich für Krankheiten sein zonder bescherming is het systeem vatbaar voor computervirussen - ohne Schutz ist das System empfänglich für Computerviren

© K Dictionaries Ltd.

vatbaar

aufgeschlossen ; empfindlich ; empfindsam ; empfänglich ; zugänglich ; anfällig ; beeindruckbar ; suszeptible

Bronnen: interglot; Wikipedia




NL: broos
NL: geschikt
NL: gevoelig
NL: ontvankelijk
NL: openstaand
NL: receptief
NL: teergevoelig

NL: hij is erg vatbaar DE: (voor ziekten) er ist sehr anfällig
NL: voor rede vatbaar zijn DE: vernünftigen Erwägungen zugänglich sein, Vernunft annehmen
NL: niet vatbaar voor verbetering DE: keiner Besserung fähig, nicht verbesserungsfähig, unverbesserlich