Vertaal
Naar andere talen: • uitsturen > ENuitsturen > ESuitsturen > FR
Vertalingen uitsturen NL>DE
uitsturen (ww.) ablehnen (ww.) ; abschieben (ww.) ; abweisen (ww.) ; entlassen (ww.) ; feuern (ww.) ; suspendieren (ww.) ; verabschieden (ww.) ; zurückweisen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `uitsturen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: ontheffen
NL: ontslaan
NL: verzenden
NL: wegsturen
NL: wegzenden

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (iemand) om eieren uitsturen DE: nach Eiern ausschicken