Vertalingen stoot NL>DE
de stoot
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [stot] |
Verbuigingen: | stoten (meerv.) |
1) korte harde duw -
Schlag (der ~), Stoß (der ~) een stoot onder de gordel (=een gemene, agressieve opmerking) - ein Schlag unter die Gürtellinie
|
tegen een stootje kunnen (=veel kunnen verdragen) - etwas abkönnen
|
2) grote hoeveelheid -
Stoß (der ~), Haufen (der ~) In de haven ligt een hele stoot vissersboten. - Im Hafen liegen ein Haufen Fischerboote. Ik heb nog een stoot werk te doen. - Ich habe noch einen Haufen Arbeit zu erledigen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de stoot (m) | der Bums ; der Zusammenstoß ; der Stoß ; der Schlag ; der Ruck ; der Puff ; die Ohrfeige ; die Maulschelle ; der leichter Stoß ; der Klaps ; der Hieb ; die erschütternde Bewegung ; der Anstoß ; der Anprall |
de stoot | die Menge ; der Haufen |
stoot | Aufeinanderprallen ; Zusammenstoss ; Stoss ; Schlag ; Kick ; Herzversagen ; Erschütterung ; choc |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `stoot`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: duwNL: duwtjeNL: hele hoopNL: hengstNL: hoopNL: hortNL: klapNL: lelNL: mepNL: muilpeerUitdrukkingen en gezegdes
NL: de eerste
stoot tot (aan) iets geven
DE: den ersten Anstoß, die Anregung zu etwas geben, etwas anregenNL: op
stoot (zijn)
DE: (biljart) bei StoßNL: aan
stoot (zijn)
DE: an der Reihe