Vertalingen duw NL>DE
de duw
zelfst.naamw. (m.)
Uitspraak: | [dyw] |
Verbuigingen: | duwen (meerv.) |
de keer dat je duwt -
Stoß (der ~), Schub (der ~), Schubs (der ~) een duw geven - einen Schubs geben een duw krijgen - einen Stoß bekommen |
iemand een duwtje in de rug geven (=iemand een beetje helpen) - jemandem einen kleinen Schubs geben
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
de duw (m) | der Anprall ; der Puff ; der Schlag ; der Schubs ; der Stoß |
de duw | der Schubs ; der Stoß |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `duw`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: duwtjeNL: porNL: stootNL: stootjeNL: zetUitdrukkingen en gezegdes
NL: (hij kan) tegen een
duwtje
DE: einen Stoß vertragen