Vertalingen boksen NL>DE
boksen
werkw.
Uitspraak: | [ˈbɔksə(n)] |
Verbuigingen: | bokste (verl.tijd ) heeft gebokst (volt.deelw.) |
1) vechten met je vuisten als sport -
boxen , sparren bokswedstrijd - Boxwettkampf |
2) deel van de uitdrukking: -
iets voor elkaar boksen (=zorgen dat iets lukt) - etwas durchboxen
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
boksen (ww.) | boxen (ww.) |
het boksen | boxen ; das Boxen |
Bronnen: interglot; Wiktionary
Voorbeeldzinnen met `boksen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: klaarspelenNL: vechtsport