Vertalingen stationeren NL>DE
stationeren (ww.) | einstellen (ww.) ; unterbringen (ww.) ; stellen (ww.) ; stationieren (ww.) ; setzen (ww.) ; postieren (ww.) ; plazieren (ww.) ; legen (ww.) ; installieren (ww.) ; hinstellen (ww.) ; hinlegen (ww.) ; herstellen (ww.) ; gruppieren (ww.) ; ablegen (ww.) ; einsetzen (ww.) ; einräumen (ww.) ; einrücken (ww.) ; einordnen (ww.) ; deponieren (ww.) ; beisetzen (ww.) ; austreiben (ww.) ; aufstellen (ww.) ; anbringen (ww.) ; abstreifen (ww.) ; abstellen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `stationeren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: deponerenNL: geplaatstNL: installerenNL: leggenNL: neerleggenNL: neerzettenNL: plaatsenNL: postenNL: posterenNL: zetten