Vertaal
Naar andere talen: • neerzetten > ENneerzetten > ESneerzetten > FR
Vertalingen neerzetten NL>DE

neerzetten

werkw.
Uitspraak:  [ˈnerzɛtə(n)]
Verbuigingen:  zette neer (verl.tijd ) heeft neergezet (volt.deelw.)

plaatsen - absetzen , hinstellen
een doos op tafel neerzetten - einen Karton auf dem Tisch absetzen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
neerzetten (ww.) einstellen (ww.) ; unterbringen (ww.) ; stellen (ww.) ; stationieren (ww.) ; setzen (ww.) ; legen (ww.) ; installieren (ww.) ; hinstellen (ww.) ; hinlegen (ww.) ; herstellen (ww.) ; gruppieren (ww.) ; einordnen (ww.) ; beisetzen (ww.) ; austreiben (ww.) ; aufstellen (ww.) ; anbringen (ww.) ; abstreifen (ww.) ; abstellen (ww.)
neerzetten (werkw.) hinstellen
het neerzettendas Absetzen
neerzetten erzielen ; hinsetzen
Bronnen: interglot; Wiktionary


Voorbeeldzinnen met `neerzetten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: bijzetten
NL: deponeren
NL: geplaatst
NL: leggen
NL: nederzetten
NL: neerleggen
NL: opstellen
NL: plaatsen
NL: planten
NL: poten

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: (de koffer) neerzetten DE: hinstellen
NL: zet de stoelen hier neer, daar neer DE: stelle die Stühle hierher, dorthin
NL: Iemand er flink neerzetten DE: einem den Standpunkt klarmachen
NL: z. neerzetten DE: sich niedersetzen, hinsetzen, (gaan wonen) sich niederlassen