scheppen

werkw.

Uitspraak:

[ˈsxɛpə(n)]

1) laten ontstaan - schaffen

Verbuigingen:	schiep (verl.tijd ) heeft geschapen (volt.deelw.)
werkgelegenheid scheppen - Arbeitsplätze schaffen Er zijn mogelijkheden geschapen om... - Es wurden Möglichkeiten geschaffen, ... een prettige werksfeer scheppen - ein angenehmes Arbeitsklima schaffen God schiep de mens - Gott schuf den Menschen

2) met een schep (1) opnemen en verplaatsen - schaufeln , schippen

Verbuigingen:	schepte (verl.tijd ) heeft geschept (volt.deelw.)
zand, grind en cement in een betonmolen scheppen - Sand, Grind und Zement in einen Betonmischer schaufeln

3) deel van de uitdrukking: -

Verbuigingen:	schepte (verl.tijd ) heeft geschept (volt.deelw.)
geschept worden door een auto (=(als voetganger of fietser) aangereden worden door een auto in volle vaart) - von einem Auto angefahren werden

© K Dictionaries Ltd.

scheppen (ww.)	erfinden (ww.) ; verfertigen (ww.) ; tun (ww.) ; skizzieren (ww.) ; schaffen (ww.) ; produzieren (ww.) ; machen (ww.) ; konstruieren (ww.) ; hervorbringen (ww.) ; herstellen (ww.) ; graben (ww.) ; gestalten (ww.) ; formen (ww.) ; fabrizieren (ww.) ; erzeugen (ww.) ; erschaffen (ww.) ; entwickeln (ww.) ; entwerfen (ww.) ; entstehen (ww.) ; bilden (ww.) ; ausgraben (ww.) ; aufgraben (ww.) ; anfertigen (ww.)
scheppen (werkw.)	schöpfen ; schaffen
het scheppen	der Spaten ; die Schaufeln ; das Kreieren
scheppen	ausschöpfen ; schöpfen ; Schaufeln

Bronnen: interglot; Trueterm; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.




NL: creëren
NL: graven
NL: halen
NL: in het leven roepen
NL: lepelen
NL: maken
NL: onderscheppen
NL: opdelven
NL: opgraven
NL: opscheppen

NL: (God heeft de wereld) geschapen DE: erschaffen DE: (orde) schaffen (schaffte, geschafft)
NL: scheppend DE: schöpferisch DE: (schepte, geschept) schöpfen
NL: (kolen in de kelder) scheppen DE: schaufeln
NL: vermaak scheppen in DE: Vergnügen, Gefallen finden an (3)
NL: geschept papier DE: geschöpftes Papier, Büttenpapier (das)