Vertalingen rondwandelen NL>DE
rondwandelen (ww.) | bummeln (ww.) ; herumschlendern (ww.) ; herumspazieren (ww.) ; schlendern (ww.) ; umherschlendern (ww.) ; wandern (ww.) |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `rondwandelen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
NL: rondlopenNL: rondslenteren