Vertaal
Naar andere talen: • resulteren > ENresulteren > ESresulteren > FR
Vertalingen resulteren NL>DE
resulteren (ww.) auslaufen (ww.) ; auswirken (ww.) ; erfolgen (ww.) ; erstehen (ww.) ; fließen (ww.) ; folgen (ww.) ; folgern (ww.) ; führen (ww.) ; gipfeln (ww.) ; hervorgehen (ww.) ; kulminieren (ww.) ; münden (ww.) ; resultieren (ww.) ; sichergeben (ww.) ; zur Folge haben (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `resulteren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: resultaat
NL: tot gevolg hebben
NL: uitkomen
NL: uitkomen bij
NL: uitlopen
NL: uitmonden
NL: uitvloeien in
NL: volgen
NL: voortkomen
NL: voortspruiten