Vertaal
Naar andere talen: • repareren > ENrepareren > ESrepareren > FR
Vertalingen repareren NL>DE

repareren

werkw.
Uitspraak:  [repaˈrerə(n)]
Verbuigingen:  repareerde (verl.tijd ) heeft gerepareerd (volt.deelw.)

(iets dat kapot is) herstellen - in Ordnung bringen , reparieren
Mijn fiets repareer ik altijd zelf. - Mein Fahrrad repariere ich immer selbst.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
repareren (ww.) flicken (ww.) ; wiederinstand setzen (ww.) ; wiederherstellen (ww.) ; wiedereinsetzen (ww.) ; wiederaufbauen (ww.) ; vervollkommnen (ww.) ; verbessern (ww.) ; restaurieren (ww.) ; reparieren (ww.) ; renovieren (ww.) ; montieren (ww.) ; korrigieren (ww.) ; instand setzen (ww.) ; innovieren (ww.) ; hinkriegen (ww.) ; gutmachen (ww.) ; fixen (ww.) ; erneuern (ww.) ; ergänzen (ww.) ; deichseln (ww.) ; bessern (ww.) ; berichtigen (ww.) ; ausrichten (ww.) ; ausbessern (ww.) ; ausbauen (ww.) ; aufbessern (ww.) ; abhelfen (ww.)
repareren (werkw.) reparieren
repareren Ausbesserung ; Reparatur ; Flicken
Bronnen: interglot; Wiktionary; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `repareren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
NL: beteren
NL: bijwerken
NL: corrigeren
NL: fiksen
NL: goedmaken
NL: herstellen
NL: herzien
NL: maakt
NL: maken
NL: rechtzetten

Uitdrukkingen en gezegdes
NL: niet te repareren DE: reparaturunfähig